Vrouw blijkt homoseksuele man
Ik moet iets bekennen: ik ben een man. Al enkele weken loop ik rond met dit beklemmende geheim. Maar het valt niet meer te ontkennen. Gedurende 33 jaar was ik nochtans rotsvast overtuigd van mijn vrouw-zijn. Alle bewijzen waren er: borsten, billen, zelfs een vrouwelijk voortplantingsstelsel dat twee kinderen het leven schonk. Volledig in lijn met mijn genderidentiteit: ik heb me altijd een vrouw gevoeld. Tot nu.
‘Mannen en vrouwen zijn niet gelijk. Fysiek niet, en psychologisch evenmin. Mannen gedragen zich gemiddeld competitiever en agressiever dan vrouwen. (…) Terwijl vrouwen gemiddeld zorgzamer zijn en meer geneigd tot samenwerking en gelijkheid.’ las ik enkele weken geleden in een interview met filosofe Griet Vandermassen. In haar boek, Dames voor Darwin, lijst ze nog een aantal grote seksegerelateerde persoonlijkheidsverschillen op, zoals ‘Meisjes zijn gemiddeld voorzichtiger’, ‘Jongens ravotten’, ‘Vrouwen zijn minder aangelegd tot STEM-richtingen’, ‘Mannen hebben meer last van seksuele jaloezie’.
Al die verschillen zouden evolutionaire wortels hebben. Ik hoef me dus nergens schuldig over te voelen: het is gewoon mijn natuur. I was born this way, jongens. Ambitieus, assertief en notoir onvoorzichtig. Voorzien van een hoog libido én seksuele jaloezie. En hoewel ik een liefdevolle moeder ben, heb ik mezelf met vallen en opstaan moeten aanleren hoe voor mijn kinderen te zorgen. Een vroedvrouw wilde me na mijn eerste bevalling geruststellen. Het zou allemaal wel loslopen, want moeders zijn dragers van het ‘zorg-gen’. Een extra gen dat vrouwen van nature zorgzaam maakt. Ik lachte zo luid dat het gênant werd. Al kon ik ook wel huilen. Was ik dan die éne uitzonderlijke vrouw die niet van nature wist te zorgen voor haar baby?
Of zou het kunnen dat dit discours te ver doorschiet in genderstereotiepe veralgemeningen? Dat ‘de man’ en ‘de vrouw’ geconstrueerde hokjes zijn waar niemand perfect in past? Zodat zowat iedereen de muren oploopt, omdat ze niet voldoen aan de verwachtingen? De man die nood heeft om te praten over zijn gevoelens. Het meisje dat ‘slet’ genoemd wordt, omdat ze op seksuele ontdekkingstocht gaat. Bovendien vormt het een vruchtbare voedingsbodem voor conservatief beleid en discriminatie. Waarom zou je als samenleving investeren in vaderschapsverlof als vrouwen toch beter kunnen zorgen? Waarom zou je een vrouwelijke wetenschapper au sérieux nemen, als vrouwen daar gemiddeld gezien minder verstand van hebben? En omgekeerd: waarom zou je een man nog een politiek ambt laten uitoefenen? Vrouwen kunnen gemiddeld beter communiceren en zijn meer geneigd tot samenwerking en gelijkheid.
Als je mensen al wil opdelen volgens een genderbinair model – want er gaan steeds meer stemmen op om dat niet te doen – lijkt het me noodzakelijk om net veel ruimte te laten om mensen zichzelf te laten zijn. Wat winnen we erbij om iedereen in één van die twee strakke genderkeurslijven te wringen? Mannen en vrouwen zijn inderdaad niet hetzelfde. Er zijn verschillen, die deels verklaard kunnen worden door biologie. Maar elke mens is anders en het leven is morsig. En zo niet, ga ik voortaan door het leven als een homoseksuele man.
(De Standaard, 2020)