Als de refter altijd te druk is


Met haar duim in de mond hangt ze in haar fietsstoeltje. Vechtend tegen de slaap. Of het leuk was op school vandaag, wil mijn prille kleuter me wel bevestigen. Eén woord kan nog net. ‘Ja.’ Diepe zucht. Leuk, maar vermoeiend.

We vragen bovenmenselijke inspanningen van instappers, merkt Michel Vandenbroeck terecht op in deze krant (DS 5 november). Ik zou die lijn durven door te trekken. Kinderen groeien en leren zich aanpassen. Uiteindelijk went zelfs die grote refter waarin het kabaal van tweehonderd kleuters weergalmt. Maar niet voor iedereen. Er zijn heel wat kinderen die nooit zullen aarden in die grote drukte, wegens te veel prikkels. Ook wanneer ze volwassen zijn, zal hun maag in de knoop liggen wanneer ze een overvol restaurant of café binnenwandelen. Want waar de ene mens prikkels nodig heeft om zich goed te voelen, klapt de ander dicht. Dat is geen kwestie van ontwikkeling, maar van diversiteit. Neurodiversiteit. Onze hersens werken op een verschillende manier.

Jammer genoeg is onze maatschappij op grote schaal ingericht naar één bepaald neurologisch profiel: de mens die houdt van massa’s. Of er op z’n minst geen probleem mee heeft om zich ’s morgens samen met duizenden anderen te verplaatsen in monsterfiles of samengepakt als sardientjes in de spitstrein. Eentje die zich kan concentreren in een open bureaulandschap, tussen rinkelende telefoons, haastige voetstappen en vluchtige praatjes van collega’s. Die vrije momenten doorbrengt omgeven door anderen. Selfies met vrienden vanop hippe festivalweides, voetbaltribunes of winkelstraten scoren nu eenmaal beter dan een foto van een leeg grasveld.

Hoewel ze nog klein is, durf ik met grote zekerheid te stellen dat mijn dochter niet aan dit profiel beantwoordt. Ik zie het aan de manier waarop ze op de kermis verschrikt de handen op haar oren duwt. Hoe ze in de speeltuin liever alleen onder een boom speelt, dan met de groep joelende kinderen op de trampoline. Maar ook aan de lieve blik in haar ogen wanneer ze naar haar opa kijkt, die rouwt om zijn overleden vrouw. Hoe ze stilletjes op zijn schoot kruipt en over zijn wang aait. Wat in onze samenleving vooral wordt ervaren als een beperking, is namelijk ook een kracht.

In naam van iedereen die een knoop in zijn maag voelt in die drukke refter, maar uitblinkt in empathisch vermogen, creativiteit en nauwkeurigheid; of in naam van diegene wiens hoofd net gefocust en bliksemsnel werkt in een prikkelvrije ruimte, hoop ik dat we onze samenleving anders kunnen inrichten. Zodat hun bijzondere brein tot zijn recht kan komen.

(De Standaard,  2018)

Using Format